12 witvis tips

10 SUPER WITVISTIPS.

TIP.1
Vis vooral niet te statisch. Heb je gedurende 10 minuten geen beten, dan is het goed om de tactiek aan te passen. Vis je met de vaste hengel, probeer dan eens wat meer naar links of rechts van je voerplek te vissen; of vis een halve meter dichterbij of verder weg. Dat heeft vaak verrassend snel beet tot resultaat.

TIP.2
Vis je met de feederhengel, dan is vaak de top meer of minder gespannen. Hoe meer de top gespannen is (dus in een boog staat) zoveel groter is de weerstand. Die weerstand wordt door de vissen vaak gevoeld en dan laten ze het aas sneller los. Probeer als de stroming het toestaat ook eens met een losse lijn te vissen. Let bij de beten dan niet op de top maar op de lijn. De beetkansen stijgen enorm.

TIP.3
Heb je bij het binnen draaien met maden of casters op de haak vaak een in elkaar gedraaide onderlijn? Daar kun je wat aan doen. Als je twee maden op de haak prikt, zet dan de ene made met het spitse einde op de haak en de andere met het dikke einde. Bij voorkeur die met het einde als onderste made. Het twisten is dan aanmerkelijk minder.

TIP.4
Vis weer eens met de broodpluim of vlok. Een totaal vergeten aassoort die vele vissen vangt en ook niet duur is. Vooral in de winter is een kleine broodpluim soms het enige aas dat vangt en vaak veel beter dan maden. Vers houden in een boterhamzakje. Wit brood even boven de waterketel stomen en je hebt de mooiste pluimpjes.

TIP.5
Als je in een vislijn een knoop of lus maakt, altijd eerst de lijn bevochtigen voordat de lijn wordt aangetrokken. Zo worden beschadigingen voorkomen en is de knoop sterker tijdens het gebruik.

TIP.6
Verlies je steeds weer vis...dan is het ongetwijfeld niet opgevallen dat de punt van de haak stomp is, gebogen of wellicht afgebroken. Alles kan perfect in orde zijn, als de haak niet goed is, dan is alles vergeefse moeite. Nieuwe haak of onderlijn vervangen.

TIP.7
Markeer met een watervaste stift de diepte van de dobber bij de vaste hengel. Bij de match of feederhengel zie je op deze manier altijd hoeveel lijn er buiten de spoel is. Markeren is beter dan achter de lijnklip zetten, hiermee is de kans op beschadiging groter.

TIP.8
Dun vissen wint... een kreet die meestal opgaat. Het is echter te gek om met een te dunne lijn te vissen als dat niet nodig is. Een goede regel is de volgende: vist men met de lijn verticaal dan is de dunne lijn belangrijk. Stroming heeft invloed op de lijn en dus op de aaspresentatie. bovendien zien de vissen een verticale lijn. Horizontale lijn, die op de bodem ligt mag dikker zijn. De kans dat de lijn dan breekt is minder. Even aan denken dus bij het gereed maken van de hengels.

TIP.9
Bij het vissen met de vaste stok worden de meeste fouten gemaakt voordat men aan het vissen is. Als voorbeeld: het aanvoeren. De voerballen worden vaak veel te ver ingeworpen en men kan niet meer bij de vissen komen. Plaats de hengel bij het voeren zeker een halve tot een meter naar achter en voer dan ongeveer op de top. Het voer en de vissen blijven dan binnen het bereik.

TIP.10
Heb je bij het feedervissen snelle beten die je mist of is het aas van de haak af zonder dat men aan kan slaan... de onderlijn aan passen. Bij te snelle aanbeten, de onderlijn verlengen. soms tot een lengte van een meter. Ben je doorlopend te laat met aanslaan en is het aas dan al op, je ziet de beet dan gewoon te laat, dan is het zaak om de onderlijn in te korten.

TIP.11
Zorg dat je bij het bevochtigen van het lokvoer dit altijd in drie tijden doet. Laat telkens het voer 10 tot 15 minuten rusten voordat je er weer water aan toevoegt. Als er voer voor bv brasem moet worden gemaakt gebruik dan niet alleen reuk-stoffen maar beter is om hiervoor in de plaats smaakstoffen te gebruiken. Zet deze de avond voor de visdag samen op met de natte basis. Dit om de smaakstoffen goed in te laten trekken.

TIP.12
Nadat je het voer goed nat hebt gemaakt kan je dit goed op punt zetten door dit zeker eenmaal door een voerzeef te drukken. Hierdoor zullen alle klonters verdwijnen en zal het vocht veel beter verdeeld worden.